Selecteer een pagina
Things of the Past: The Importance of Studying History – Brewminate

Het uiteindelijke doel van geschiedenis is zelfkennis of zoals historicus R.G. Collingwood het zei: “De waarde van geschiedenis is dat het ons leert wat de mens heeft gedaan en dus ook wat de mens is.” Zonder geschiedenis (in de meest brede zin van het woord) kunnen we ons leven simpelweg niet begrijpen.

Vanaf het vroegste begin vertellen alle beschavingen verhalen over hun oorsprong of hun geschiedenis. Meestal zijn het fantasierijke verhalen rondom het leven van goden en helden. De eerste geletterde beschavingen hadden ook geschriften volgeschreven met alles wat hun heersers hadden gedaan. In het begin werden ze vaak op kleitabletten of op de muren van tempels en paleizen geschreven. Er was echter geen systematisch onderzoek naar wat er daadwerkelijk in het verleden had plaatsgevonden. Een onderscheid tussen wat echt was gebeurd en de gebeurtenissen in mythen werd niet gemaakt.

De Oudheid

De Griekse schrijvers Thucydides en Herodotus (5e eeuw BCE) waren het die voor het eerst vragen over het verleden stelden door middel van het verzamelen en interpreteren van bewijsmateriaal. Herodotus gebruikte voor het eerst het woord ‘geschiedenis’ (historía in het Grieks) en het betekende letterlijk ‘onderzoek.’ Het werk van Herodotus bevat nog steeds veel mythologische elementen, maar het verslag van Thucydides over de Peloponnesische Oorlog voldoet aan de meeste criteria van modern geschiedkundig onderzoek. Zijn verslag was namelijk gebaseerd op interviews met ooggetuigen van het conflict en hij schreef gebeurtenissen toe aan de mens in plaats van de tussenkomst van goden.

Thucydides vond één van de meest duurzame vormen van geschiedenis uit: het gedetailleerde verslag van oorlog en politieke conflicten, diplomatie en besluitvorming. De opkomst van Rome en haar dominantie in de gebieden rondom de Middellandse Zee moedigde historici aan een ander genre te ontwikkelen. Ditmaal met een veel bredere reikwijdte: “hoe zijn we daar gekomen, waar we nu zijn?” De Griekse historicus Polybius (hij leefde tussen 200 en 118 BCE) en de Romeinse historicus Livius (die leefde tussen 59 BCE en 17 CE) wilden beide een verhaal schrijven over de opkomst van Rome. Hun beschrijving van de gebeurtenissen moest ervoor zorgen dat we zouden begrijpen waarom deze plaats vonden. Hoewel de verhalen zich beperkten tot de geschiedenis van de Romeinse wereld, was het het begin van wat soms de ‘universele geschiedenis’ wordt genoemd. Die universele geschiedenis probeert de ontwikkeling van de oorsprong tot het heden te beschrijven met als doel het verleden een schijnbaar doel en een richting te geven.

Morele Lessen

Evenals het doel gebeurtenissen te begrijpen hadden historici uit de Griekse Oudheid ten doel de geschiedenis te gebruiken als een bron van morele lessen. De geschiedschrijving van Livius of Tacitus (hij leefde tussen 56 en 117 CE) bijvoorbeeld was deels bedoeld om het gedrag van helden en schurken te onderzoeken. Daarbij keken zij o.a. naar de sterke en zwakke punten van keizers en generaals. Op die manier zouden zij een voorbeeld zijn voor anderen. Dit blijft één van de functies van geschiedenis. De Franse kroniekschrijver Jean Froissart (leefde van 1337 tot 1405) zei dat hij zijn verslag van de ridders tijdens de Honderdjarige Oorlog had geschreven, “zodat moedige mannen geïnspireerd zouden worden en hun voorbeeld zouden volgen.” Vandaag de dag verricht historisch onderzoek naar Churchill, Martin Luther King Jr., Lincoln en Gandhi dezelfde functie.

De Donkere Middeleeuwen

De opkomst van het Christendom in het late Romeinse Rijk veranderde het concept van de geschiedenis in Europa op een belangrijke manier. Historische gebeurtenissen werden door Christenen gezien als het werk van God. Sceptisch onderzoek naar wat echt was gebeurd werd gewoonlijk genegeerd, en verslagen van wonderen en martelaren werden algemeen geaccepteerd als de waarheid.

De moslimwereld was vaak geavanceerder dan het Christendom in de middeleeuwen. De Arabische historicus Ibn Khaldun (die leefde tussen 1332 en 1406) streed tegen de blinde, onkritische acceptatie van fantasievolle verslagen van gebeurtenissen die niet geverifieerd konden worden.

Zowel christelijke als moslimhistorici schreven niet zo’n grootschalig werk als de kronieken van de Chinese geschiedenis. Ze werden gepubliceerd in de Song dynastie in 1085 en beschreven 1400 jaar aan Chinese geschiedenis en vulden 294 boeken.

Humanisme in de Renaissance

Het was in West-Europa waar de moderne historiografie zich ontwikkelde. De Renaissance begon in Italië in de vijftiende eeuw en verspreidde zich daarna over Europa. Hij duurde tot het einde van de 16e eeuw in sommige gebieden en was gericht op de herontdekking van het verleden.

Denkers uit de Renaissance vonden hun inspiratie in de Klassieke Oudheid, in gebieden zo divers als politiek, filosofie, militaire tactieken en architectuur. De humanistische geleerden uit deze periode verklaarden geschiedenis als één van de belangrijkste onderwerpen in hun nieuwe curriculum. De oudheidkundige werd een vertrouwd figuur in elitekringen, terwijl hij rondneusde in oude ruïnen en oude munten en inscripties verzamelde. Tegelijkertijd maakte de verspreiding van de boekdrukkunst geschiedenis beschikbaar voor een veel breder publiek.

De Verlichting

Tegen de 18e eeuw in Europa was de methodologie van de geschiedenis redelijk geavanceerd geworden. Die methodologie bestond uit het vaststellen van de feiten door ze te bekritiseren en historische bronnen te vergelijken. Europese denkers waren het eens over de verdeling van de geschiedenis in drie periodes: Oudheid, Middeleeuwen en de Moderne tijd. Deze verdeling was vooral een waardeoordeel. De Middeleeuwen werd gezien als een tijd waarin de ratio weinig aanwezig was. Het was een periode van barbaren die de waardige wereld van de beschavingen van de Oudheid en het rationele universum van Europa verdeelde. Filosofen uit de Verlichting schreven verhalen die de dwaasheden van het verleden belachelijk maakten.

De Romantische Geest

De Romantische beweging die vanaf de late 18e eeuw in Europa plaats vond, was een sterk contrast met de voorgaande periode. Deze beweging vond een intrinsieke waarde in het verschil tussen het verleden en het heden. Waar de denkers uit de Renaissance inspiratie haalden uit de Oudheid, haalden de Romantici die juist uit de Middeleeuwen. Ze zagen die periode niet als een voorbereiding op de moderne tijd en trachten de geest van voorbije tijden te betreden. Veel hiervan werd geassocieerd met nationalisme. De Duitse Romantische denker Johann Gottfried Herder (hij leefde tussen 1774 en 1803) zocht in het verleden naar de authentieke ‘Duitse geest.’

Toen het nationalisme zegevierde in het Europa van de 19e eeuw werd een groot deel van de geschiedenis niet meer dan een viering van nationale kenmerken en nationale helden. Die geschiedenis kreeg steeds meer mythologische elementen. Elk land wilde een eigen geschiedenis van haar helden hebben, naast haar eigen vlag en haar volkslied.

Het Metanarratief (of ‘The Grand Narrative’)

In de 19e eeuw werd geschiedenis steeds belangrijker. De Europese beschaving zag zichzelf als het doel waar alles in de geschiedenis om draaide. Er werden verhalen geschreven die in deze termen het verleden uitlegden. De Duitse filosoof Georg Friedrich Hegel (hij leefde tussen 1770 en 1831) formuleerde geschiedenis als een logische ontwikkeling. Die ontwikkeling eindigde in de Pruisische staat.

De filosoof en sociale revolutionair Karl Marx (die tussen 1818 en 1883 leefde) paste Hegels idee aan in zijn eigen theorie. In het historische materialisme zei Marx dat economisch vooruitgang conflicten veroorzaakt tussen sociale klassen. Dit zou uiteindelijk leiden tot het moment dat het proletariaat de macht grijpt van de bourgeoisie. Ondertussen zou het kapitalisme instorten vanwege haar eigen tegenstrijdigheden.

Net als andere kennisgebieden werd de geschiedenis in de 19e eeuw een academische discipline. De academische geschiedenis wilde de status van wetenschap krijgen. Het doel was de accumulatie van feiten. Er kwam een gat tussen de ‘serieuze’ geschiedenis, zwaar wegend op economische statistieken, en de kleurrijke literaire werken van populaire historici, zoals Thomas Macaulay (van 1800 tot 1859) en Jules Michelet (van 1798 tot 1874).

De Opkomst van de Sociale Geschiedenis

Voorheen richtte de geschiedenis zich met name op koningen, koninginnen, ministers, presidenten en generaals. In de 20e eeuw werden echter steeds meer ‘normale mensen’ bij de geschiedenis betrokken. Hun rol tijdens historische gebeurtenissen werd beschikbaar door meer diepgaand onderzoek. Sommige historici (eerst vooral in Frankrijk) kozen ervoor niet meer te kijken naar de geschiedenis van de gebeurtenissen. Zij bestudeerden liever de sociale structuren en patronen van het dagelijks leven. Deze historici vonden het interessanter om te proberen erachter te komen wat en hoe gewone mensen dachten.

De Eurocentrische Benadering

Om en nabij tot de tweede helft van de 20e eeuw werd de meeste wereldgeschiedenis geschreven als een verhaal over de triomf van de Westerse beschaving. De verhalen vierden de vooruitgang van technologie, ondernemingsgeest en de vrije democratie. Deze benadering was niet per se optimistisch. Er waren vele profeten die de achteruitgang en de ondergang van de menselijke beschaving voorspelden. Het suggereerde echter wel dat de geschiedenis werd en wordt gemaakt door Europa en haar koloniën.

Postkoloniaal Revisionisme

Gedurende de tweede helft van de 20e eeuw werd de notie van één doelgericht historisch ‘Grand Narrative’ losgelaten. De postkoloniale, postmodernistische wereld benodigde meerdere geschiedenissen, verteld vanuit het perspectief van verschillende sociale identiteiten. Er was een grotere interesse in de zwarte geschiedenis, de geschiedenis van vrouwen en de geschiedenis van homo’s. Ook werd er meer geluisterd naar de geschiedenis verteld vanuit een Aziatisch, Afrikaans of ‘Indiaans’ perspectief. De marginalen en onderdrukten in de samenleving werden opnieuw beoordeeld en niet meer alleen gezien als passieve slachtoffers.

21e Eeuw

Tegenwoordig wordt de geschiedenis minder gezien als een reeks van opeenvolgende gebeurtenissen en steeds meer als een proces. Er zijn geen duidelijke scheidslijnen tussen perioden. Alles loopt min of meer vloeiend in elkaar over.

Sponsor

Meer weten over hoe je subsidie aan kunt vragen voor het verduurzamen van jouw woning? Neem dan een kijkje op de website van Acarius. Nieuwsgierig naar onze andere artikelen? Houd dan ons blog in de gaten. Elke dag schrijven wij nieuwe artikelen over nieuwe onderwerpen.

Goed Gelezen?

Dan kun je de volgende vragen beantwoorden:

  • Wat leert de geschiedenis ons volgens historicus R.G. Collingwood?
  • Wat betekende het Griekse woord ‘historia’ letterlijk?
  • Welke twee Griekse schrijvers zochten voor het eerst bewijsmateriaal bij wat zij schreven?
  • Wat hadden de geschriften van Livius en Tacitus ten doel?
  • Door welke technologische ontwikkeling in de renaissance werd de geschiedenis voor een breder publiek beschikbaar?
  • Welke twee methodes gebruikte men grofweg in de Verlichting om de feiten vast te stellen?
  • Uit welke periode haalden de romantici hun inspiratie?
  • De geschiedenis begon met veel mythes. In welke periode werd mythologie weer een onderdeel van de geschiedenis?
  • In welke eeuw kwam in Europa het nationalisme op?
  • Tijdens de 19e eeuw werd de geschiedenis als ‘Grand Narrative’ steeds belangrijker. Wat was het grote doel volgens de filosoof Georg Friedrich Hegel?
  • Rond welk continent draaide de geschiedenis tot de tweede helft van de 20e eeuw?
  • Wat stond centraal in het postkoloniale tijdperk? Welke grote verandering kwam er in de interesses van onderzoekers?
  • Tegenwoordig zien we de geschiedenis niet meer als een reeks gebeurtenissen. Hoe zien we het wel? (één woord, “als een…)